Blacher voortreffelijk voor voetlicht gebracht
– Opera Magazine, Basia Jaworski (15 augustus 2011)
KamerOperaProject pakte flink uit rond de Duitse componist Boris Blacher, dit weekend tijdens het Grachtenfestival. Op voortreffelijke wijze bracht het gezelschap Blachers beide opera’s en zowat al zijn liederen.
Boris Blacher (1904 – 1975) is voor veel muziekliefhebbers terra incognita. Als ze al zijn naam kennen, dan is het van zijn ‘Paganini Variaties’, terwijl hij zoveel fantastische werken heeft gecomponeerd. Verwonderlijk? Niet echt. Hij was van alle markten thuis: vooruitstrevend, maar niet revolutionair genoeg. Politiek en sociaal geëngageerd, maar zonder lidmaatschap van de communistische partij. Experimenterend, maar zonder de grenzen te overschrijden. Hij hield net zo veel van een mopje foxtrot als van ‘variabele metriek’, een manier van componeren waarvan hij de uitvinder was.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij noch collaborateur noch een meeloper, maar hij nam ook geen deel aan verzet en bleef gewoon in Duitsland. Na de oorlog werd hij door zowel de West-Duitsers als de Ossi’s geaccepteerd. Een allemansvriend is zelden echt geliefd. Gelukkig denken we niet meer in hokjes.
KamerOperaProject heeft Blacher in het zonnetje gezet en zijn beide opera’s en zowat alle liederen geprogrammeerd. Om het allemaal in goed perspectief te kunnen plaatsen, werden wij middels lezingen, films en (archief)videobeelden met Berlijn in de eerste jaren na de oorlog geconfronteerd.
Er zijn maar liefst drie dagen voor het project uitgetrokken. Het ‘hoofdgerecht’ (als ik het zo oneerbiedig mag zeggen) was Vloed!, een uiterst boeiende voorstelling die samengesteld werd uit drie korte opera’s: Blachers Die Flut uit 1946, aangevuld met zijn Abstrakte oper nr.1 uit 1953 en Der Mann der vom Tode auferstand van Karl Amadeus Hartmann uit 1929.
Vloed! liet ons kennismaken met een bankier, die zo in een hoorspel opging dat hij dacht te zijn doodgeschoten door de revolutionairen. Zijn vrouw vond hem radeloos aan, maar dat was maar een verbeelding. De echte nachtmerrie begon toen de bankier en zijn vrouw een uitstapje maakten naar een in zee liggend scheepswrak, waar ze door de vloed werden verrast. Het resulteerde in heftige emoties: erotiek, jaloezie, doodsangst, bedrog en verlangen en aan het eind werd de bankier daadwerkelijk vermoord.
Volgens de inleiding zou er een parallel bestaan tussen de hoofdpersonen in de film en de opera, maar eerlijk gezegd zag ik het verband niet. Want al kan je, met enigszins goede, of liever, kwade wil nog iets gemeenzaam tussen de staalmagnaat/commandant uit de film en de bankier ontdekken, de Jonge Man en de dokter liggen mijlenver uit elkaar.
De opera zou ook een vingerwijzing zijn naar de oorlogsmisdadigers, maar nu, vijfenzestig jaar later, is het verband niet zo duidelijk. Vandaar ook dat ik het zeer verstandig van KamerOperaProject vond om de actie naar onze tijd te verplaatsen. Juist nu we te maken hebben met de economische crisis, frauderende bankiers (denk alleen aan de bonussen!), rebellerende (pseudo)revolutionairen en de meelopende massa die het allemaal niets kan schelen.
De voorstelling was waanzinnig spannend. Er werd voortreffelijk in gezongen en geacteerd. Ik werd met name gecharmeerd door de bariton Alistair Shelton Smith (visser). De begeleiding door de zes musici tellende ensemble was voorbeeldig.