Porno-operette is swingend actueel
– Mischa Spel, NRC (2008)

‘Erotische operette’ – het is niet het genre waar je de ernstige Arthur Honegger van zou betichten. Maar met de vrijheid-blijheid predikende Aventures du Roi Pausole (1930), destijds in Parijs goed voor 500 uitvoeringen, bewees Honegger dat zijn instrumentatiekunst wel degelijk ook als pornografische kleurdoos kan worden ingezet. Bevende lage strijkers? Zwoele blazerschromatiek in vaudeville-stijl? Tantrisch prikkelende fluit-glissandi? Na Les Aventrues du Roi Pausole klinkt geen avontuurtje meer hetzelfde.

Opera Trionfo, het sympathieke ad hoc gezelschap van initiatiefneemster Jeanne Companjen brengt met Les Aventures due Roi Pausole voor het tiende jaar ‘Jong muziektheater’. Na verwante producties als Poulencs Les mamelles de Tiresias (2001 – ook onder Ed Spanjaard,  ook over de bevrijdingskracht van L’Amour met een dikke ‘L’) bewijst het opnieuw hoe sprankelend muziektheater voor kleine zalen door goede jonge zangers (bijna allen leerling van pedagoge Margreet Honig) kan zijn. In de adviezen van het Fonds voor de Podium kunsten boekte Opera Trionfo onlangs een verdiend triomfje.

Les Aventures due Roi Pausole was nooit eerder in Nederland te zien, en je vraagt je af waarom. De muziek – in Duitsland zou zij ‘Entartet’ hebben geheten – flitst met dank aan dirigent Ed Spanjaard semi-zorgeloos van Spaans hakkengeklak via de charleston naar  chansons. Instrumentaties van jaloersmakende inventiviteit en humor smeden alles aan een en worden door het Nieuw Ensemble wellustig en virtuoos uitgespeeld.

Het verhaaltje verdient minder woorden; Koning Pausole heeft een Koningin voor elke Nacht en een dochter die haar ontluiken viert met een travestiet. Het libretto schurkt tegen slapstick aan en omdat de dialogen deels gesproken zijn (beruchte slaapverwekkers, waar ook hier best wat uit had gekund) is de enscenering van Elsina Jansen in alle hupse wuftheid knapper dan zij lijkt.

Grote troef is de overgave van de zangers. Dansje, nummertje, travestie – alles kan en moet zelfs in het Vrije(nde) Rijk van Pausole, innemend geacteerd en gezongen door Marc Pantus. Hilarisch is Franscis van Broekhuizen als bronstige Koningin van deze nacht. Zo zie je, ook een ‘sleets’ bevonden genre als operette kan herleven. En met verwijzingen naar de Crisis (al was het die van 1929) is deze zelfs ronduit actueel.

Vrijmoedige lofzang op de liefde
– Frits van der Waa, (Volkskrant 2008)

‘U bent een gelukkig en vrij volk, de staatskas is goed gevuld, werkloosheid kennen we niet, uw geld is waardevast.’ Met die onverwacht actuele woorden richt koning Pausole zicht tot zijn volk, en de zaal ligt in een deuk. Zouden ze er in 1930 ook zo om hebben moeten lachen?

De meeste grappen in de operette Les Aventures due Roi Pausole zijn niet politiek, maar seksueel van aard. In de lichtelijk absurde operette die Arthur Honegger schreef naar een toneelstuk van Pierre Louys draait het om een koning die 365 echtgenotes heeft – voor elke dag van het jaar één – en een dochter die er eerst vandoor gaat met een danseres om ten slotte te vallen voor de charmes van een page.

Het stuk schijnt destijds een groot succes geweest te zijn, maar is daarna onder het stof van de tijd verdwenen. Opera Trionfo en het Nieuw Ensemble hebben het er weer onderuit gehaald, en er een in alle opzichten geslaagde voorstelling van gemaakt. Maar dat is niet in de laatste plaats te danken aan de kwaliteiten van het werk zelf. Hoewel het libretto doordrenkt is van scrabreuze  humor, wordt het nergens plat. De grappen zijn spits en stijlvol, wat nog in de hand wordt gewerkt door het rijm, dat in de sprankelende Nederlandse boventiteling van Janneke van der Melen goeddeels overeind is gebleven.

En dan is er natuurlijk de muziek. Wat we kennen van het werk van de Zwitser Honegger is gewoonlijk serieuzer van toon dan de muziek van zijn mede-leden van de Groupe des Six: hier komt hij lichtvoetig voor de dag. Baanbrekend is de muziek niet, maar Honegger heeft er hoorbaar met plezier aan gewerkt: zwier en zorgvuldigheid zetten de toon, er zijn zinnelijke vioolschuivertjes, broeierige blazers en het wemelt van de stijlparodieën.

De vijftien zangers die Opera Trionfo bijeen heeft gezocht zijn voortreffelijk gecast, van de zes koninginnen die onder het zingen mooi synchrone dansjes ten beste geven, tot de boomlange boer die op het verkeerde moment ‘Leve de republiek!’ roept. De naieve prinses (Simone Riksman) is al even ontwapenend als de hitsige vorstin (Francis van Broekhuizen), Fabio Trumpy en Marc Pantus schitteren als koning Pausole en zijn page, maar ook de rest van de zangersequipe verdient alle lof, temeer door de volkomen natuurlijke wijze waarop ze de gezongen en de gesproken gedeelten met elkaar verbinden. Dat alles speelt zich grotendeels af tussen kleurig beschenen gordijnen en één of twee grote, hartvormige bedden waarop mannen en vrouwen van kleding en identiteit wisselen en onder dekens met elkaar kroelen.

Hoe vrijmoedig deze lofzang op de liefde ook is, ze blijft in de regie van Elsina Jansen allemaal heel kuis, en nee, Pausole is natuurlijk geen meesterwerk, maar wel een ten onrechte vergeten kleinood.