Jansens enscenering van ‘Nixon in China’ is vernuftig in al zijn eenvoud
– de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 2005
Wat gaat er om in de president van Amerika als hij op staatsbezoek is? Dat is het eigenlijke thema van Nixon in China, de opera waarmee John Adams in 1987 de wereld en veler harten veroverde. De opera is gebaseerd op het bezoek dat Richard Nixon in 1972 bracht aan de Grote Roerganger Mao Tse-Toeng (zoals dat toen nog gespeld werd). Het was indertijd heel vreemd om de toen nog vrij recente televisiebeelden op een operapodium nagespeeld te zien.
Intussen is die gebeurtenis wel twee keer zo lang geleden, en liggen ook de opvoeringen van de Nederlandse Opera uit 1988 ver achter ons, maar eigenlijk heeft Adams’ opera niet aan actualiteitswaarde ingeboet. Dat is te zien in de Amsterdamse Theater Fabriek, waar het Utrechts Blazers Ensemble en het Strijkorkest Zoroaster in een gezamenlijke productie een sprankelende enscenering van het werk brengen. Zeker voor twee amateurgezelschappen is dat een enorme logistieke en artistieke prestatie. Nixon in China is namelijk een stevige opera met alles erop en eraan, en Adams’ uit het minimalisme voortgekomen muzikale idioom mag dan op het oor eenvoudig klinken, maar bevat vooral in ritmisch opzicht veel addertjes onder het gras.
De enscenering van Elsina Jansen is vernuftig in zijn eenvoud. Met minimale middelen, zoals verrijdbare praktikabels, tafels en stoeltjes, wordt de entourage geschapen waarin Nixon, Mao, hun beider eega’s en de secondanten Henry Kissinger en Tsjoe En-Lai hun plichtplegingen volvoeren.
Uiteraard had ook Jansen zich, net als regisseur Peter Sellars indertijd, te houden aan de oorspronkelijke beelden, zodat Pat Nixon bijvoorbeeld nog altijd in datzelfde wat truttige rode mantelpakje rondloopt. Het vliegtuig uit de eerste scène heeft ze maar weggelaten, maar de afdaling van de bijbehorende trap is er niet minder effectief om.
Voor de solopartijen zijn beroepszangers aangetrokken, die zich met zichtbaar plezier in hun rol storten. Vooral Pieter Hendriks (Nixon) springt eruit, met zijn smeuïge bariton. Maar ook Marieke Steenhoek (Pat), Bernard Loonen (Mao) en Orlanda Velez Isidro (Chiang Ch’ing) zijn op hun taak berekend, terwijl Willem de Vries en Marc Pantus als Tsjoe en Kissinger in de zijlijn veel fraais laten horen (al lijkt de lange, dunne Pantus wel erg weinig op de werkelijke Kissinger).
Maar de drijvende krachten zijn toch wel de koorzangers en de orkestmusici, die onder aanvoering van Paul Janse de allesbehalve minimalistische muzikale nuances een welhaast professionele gestalte geven. Nixon in China blijft een verrukkelijke opera, niet alleen omdat Adams van elke drieklank een feestje bouwt, maar vooral omdat de fictieve zielenroerselen, visioenen van een betere wereld en nostalgische mijmeringen, op een briljante manier losgezongen worden uit de historische feiten – wat des te ironischer werkt omdat we ook in 1987 al wisten dat Nixon en Mao niet zulke brave jongens waren.
Amateurs veroveren opera ‘Nixon in China’ met passie
– Peter van der Lint (Trouw, 2005)
Een ferme felicitatie is op zijn plaats bij de tweede lustrumviering van het orkest Uboaster, een samenwerking van twee Utrechtse studentenformaties: het Utrechts Blazers Ensemble (opgericht in 1980) en het Strijkorkest Zoroaster (opgericht in 1985). Een nog fermere gelukwens past het volledig slagen van hun jubileumvoorstelling: niets minder dan John Adams’ grote opera ‘Nixon in China’ uit 1987.
Wonderbaarlijk om mee te maken hoe de twee amateurensembles onder de precieze en geconcentreerde leiding van Paul Janse (als dirigent autodidact) bijna drie uur lang op zeer hoog niveau musiceerden. Pas helemaal op het eind, als Adams tijdens de slotmonoloog van Tsjoe-en-Lai zijn opera met wat poetische strijksoli laat eindigen, vallen er her en der wat muzikale steekjes, maar dan hebben Uboaster en Janse allang bewezen dat ze de verraderlijk eenvoudige partituur volledig in de vingers hebben.
Omdat het een feestje is, zit Uboaster prominent op het toneel van de immense Theater Fabriek Amsterdam en is het niet weggestopt in een orkestbak. Het orkest is opgesteld als een enorme taartpunt. De bladmuziek van de musici staat op vuurrode lessenaars en de musici en dirigent zijn gekleed in de eenvoudige jakjes en broeken van communistisch China. Op subtiele wijze laat regisseur Elsina Jansen de musici ook op andere manieren deelnemen aan de voorstelling, vooral in de tweede scene van de tweede akte als Pat en Richard Nixon het revolutionair ballet ‘ The Red Detachment of Women’ van Mao’s vrouw Jian Jing bijwonen. Het stemmen van de instrumenten en andere voorbereidingen worden hier leuk in de voorstelling geintegreerd.
De muziek van Adams lijkt zo eenvoudig, maar in werkelijkheid is de partituur een grote ritmische valkuil. De principes van de minimal music met al die maatverschuivingen zijn er duidelijk in terug te horen, maar Adams zet ze geheel naar eigen hand. Na de onstuimige stormscene bijvoorbeeld laat Adams de lucht net zo harmonisch opklaren als Beethoven dat indertijd in zijn ‘Pastorale’ deed en al snel daarna krijgt de muziek zelfs heerlijk decadente en superromantische trekjes van Richard Strauss.
‘Nixon in China’ zit vol van dit soort muzikale knipogen. De finale van de eerste akte met al die enthousiaste ‘Cheers, cheers’-uitroepen is een regelrechte verwijzing naar de ‘ chaotische’ climax-finales van de negentiende-eeuwse Italiaanse opera. Aria’s zijn er ook, zoals die van Richard Nixon als hij geland is in Peking. ‘News, news, news’ werd hier fantastisch gezongen door Pieter Hendriks. In deze aria werd ook weer eens duidelijk hoe goed het libretto van Alice Goodman is. Hoe zij de aanvankelijke euforie over Nixons historische bezoek aan China in 1972 langzaam laat verpieteren, is groots.
Marieke Steenbroek was als Pat Nixon geweldig gecast. Een formidabele stem en bijpassende theatrale uitstraling. Zeer goeie rollen ook van Willem de Vries (Tsjoe-en-Lai), Bernard Loonen (Mao), Orlanda Velez Isidro (Jian Jing) en Marc Pantus (Henry Kissinger). Schitterend op elkaar ingespeeld waren Marjolein Niels, Antje Lohse en Hetty Jansen als de drie secretaresses van Mao en ook het speciaal samengestelde koor presteerde goed.
Geweldig om ‘Nixon in China’ weer eens scenisch te kunnen ondergaan na Peter Sellars’ historische wereldpremiere-enscenering die in 1988 in het Muziektheater te zien was. Herinneringen daaraan kwamen af en toe boven, maar die verdrongen geenszins de beelden van deze prachtige nieuwe voorstelling.